FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58  
59   60   61   62   63   64   65   >>  
u deze onderscheiding, door Jezus gemaakt, goed in het oog te houden, omdat wij haar straks door de kerkvaders aangehaald zullen vinden ter rechtvaardiging van de handelwijze der kerk in hun eigen tijd. Jezus zeide eens tot de discipelen: "Geeft het heilige den honden niet." [Voetnoot: Mattheues 7,6.] Het woord "hond" nu had bij de Joden een zeer bepaalde beteekenis. Het duidde iedereen aan, die geen Jood was en gij herinnert u dat toen een Kananeesche vrouw tot Jezus kwam om hulp te vragen, hij ten antwoord gaf: "Het is niet betamelijk, het brood der kinderen te nemen en den hondekens voor te werpen." [Voetnoot: Mattheues 15,26.] En zij nam zonder morren die benaming aan en zeide slechts: "Ja Heer, doch de hondekens eten ook van de brokskens, die er vallen van de tafel hunner heeren." Dit woord van Jezus: "Geeft het heilige den honden niet" is niet anders dan een bevel, niet het innerlijke te geven aan hen die buiten de groep der uitverkorenen stonden. Voor deze laatsten alleen moest het heilige worden bewaard. De apostelen, die het evangelie van Jezus buiten de Joden verspreidden, erkenden evenzoo een aantal uitverkorenen, dat waren zij die in de kerk in de mysterien waren ingewijd, terwijl zij die buiten de mysterien stonden profanen werden genoemd. Het woord profaan werd in de oudheid gewoonlijk gebruikt om deze menschen aan te duiden en wanneer wij overgaan tot de tweede soort van geschriften, waarvan ik u gesproken heb, tot de geschriften der apostelen, vinden wij dat Paulus het onderscheid, door Jezus gemaakt, behield en het toepaste op zijn eigene bekeerlingen. Zoo schreef hij aan de Corinthiers, die als Christenen waren gedoopt, die hadden deelgenomen aan het Heilige Avondmaal, die lidmaten der kerk waren, zooals wij zeggen zouden: "En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleeschelijken, als tot jonge kinderen in Christus. Want gij zijt nog vleeschelijk." [Voetnoot: I Corinthiers 3,1-3.] En elders zegt hij: "En wij spreken wijsheid onder de volmaakten." [Voetnoot: I Corinthiers 2,6.] Paulus maakte dus hetzelfde onderscheid als de Meester: voor hen die vleeschelijk waren, voor de jonge kinderen in Christus, sprak hij zonder geestelijke wijsheid; die wijsheid werd slechts gegeven aan de volmaakten, dat is, aan hen die ingewijd waren in de mysterien der kerk. Want deze uitdrukking "de volmaakten" is het oude woord voor de ingewijden; zij moesten volmaakt zijn in het uiterlijke
PREV.   NEXT  
|<   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58  
59   60   61   62   63   64   65   >>  



Top keywords:
Voetnoot
 

Corinthiers

 

kinderen

 
heilige
 

wijsheid

 

buiten

 
mysterien
 

volmaakten

 

spreken

 
stonden

ingewijd

 

uitverkorenen

 

geschriften

 
slechts
 
Christus
 

zonder

 

onderscheid

 

Paulus

 
hondekens
 

apostelen


vleeschelijk

 

honden

 

gemaakt

 

vinden

 

Mattheues

 

wanneer

 

overgaan

 

tweede

 

waarvan

 

hetzelfde


gesproken

 

Meester

 
duiden
 

gegeven

 

profanen

 
werden
 

genoemd

 

moesten

 

terwijl

 

uiterlijke


volmaakt

 

profaan

 
ingewijden
 

gebruikt

 

behield

 
geestelijke
 

uitdrukking

 
oudheid
 
gewoonlijk
 
menschen