u nog van een ander soort
van bewijs dat kon worden gegeven om het bestaan van de esoterische
kennis aan te toonen. Voor hen toch die deze kennis bezitten is het
mogelijk de duistere en moeilijke plaatsen in de Schrift te begrijpen en
te verklaren, plaatsen welke altijd struikelblokken zijn geweest voor
den Christen, maar toch voor een eenvoudige verklaring vatbaar zijn,
wanneer men slechts den esoterischen kant der godsdienstige leering
onderzocht heeft. Laten wij bijvoorbeeld enkele plaatsen nemen uit het
Nieuwe Testament, welke moeilijk zijn te begrijpen en waarin de
hedendaagsche Christenen niet gelooven, en die altijd weggeredeneerd
worden. Neem bijvoorbeeld het verhaal van den jongeling, die tot Jezus
kwam en hem vroeg hoe hij het eeuwige leven beerven kon. Het eerste
antwoord dat Jezus hem gaf was het exoterische. "Gij weet de geboden".
Dit is juist wat thans de predikant zou zeggen tot iemand, die hem kwam
vragen hoe hij het eeuwige leven zou kunnen verkrijgen. Zijn antwoord
zou wezen: "leid een goed leven op aarde". Dit was ook het eerste
antwoord dat Jezus gaf, maar de jongeling was hiermede niet tevreden.
Hij wist dat dit slechts het exoterische antwoord was, niet het diepere
dat hij zocht. Het wees hem den weg niet dien hij wenschte te vinden.
Daarom antwoordde hij: "Meester, deze dingen heb ik onderhouden van
mijne jonkheid af". Dit is het antwoord dat ieder moet kunnen geven, die
naar de diepere wijsheid verlangt. Aan de uiterlijke wet moet zijn
voldaan, voordat de innerlijke leering kan worden verkregen. Toen gaf
Jezus een ander antwoord: "Een ding ontbreekt u, ga henen, verkoop al
wat gij hebt en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den
hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op en volg mij". Toen ging de
jonge man treurig heen, want hij had vele goederen; en Jezus wendde zich
tot zijne discipelen, die alles verlaten hadden om hem te volgen, en
sprak: "Het is lichter dat een kemel ga door het oog van een naald, dan
dat een rijke in het koninkrijk Gods inga." [Voetnoot: Marcus 10,
17-26.]
Hoe dikwijls worden tegenwoordig deze laatste woorden weggeredeneerd.
Hoe vele predikers hebben er over gepreekt en ze van hun beteekenis
beroofd. Hoe dikwijls hebt gij misschien in uwe jeugd aan uw leeraar
gevraagd, gelijk ik het mijn leermeester vroeg: "wat beteekenen toch die
woorden? Is het waar dat een rijke niet gemakkelijker het koninkrijk
Gods binnengaan kan dan een kemel kan gaan door het oog een
|