s belooning voor zooveel geluk en succes werd de roemrijke Oena
benoemd tot gouverneur van Boven-Egypte en genoot de groote eer,
van voor den Pharao te mogen verschijnen met sandalen aan zijn
voeten. Hij had zijn tijd en zijn kracht vrijwillig gegeven, had
zijn leven bij honderden gelegenheden in de waagschaal gesteld en
achtte zich voldoende beloond! Als de menschen uit onze dagen niet
anders dan die eer tot belooning kregen, zouden zij zich stellig niet
zooveel moeite geven als de oude Oena.
Na die overmaat van eer voor een bewoner van Abydos daalt er nog eens
stilte neer op de geschiedenis van de stad van Osiris, en men moet
tot de 12de dynastie gaan onder het middelste egyptische keizerrijk, om
de stad Abydos weer in bloeienden staat aan te treffen. Te dien tijde
had het gezins -en familiegevoel een groote ontwikkeling gekregen;
een behoefte aan rechtvaardigheid en gelijkheid scheen zich van alle
weldenkenden te hebben meester gemaakt.
Inderdaad begonnen de bewoners van Abydos toen, evenals nog heden
ten dage het geval is, groote clans te vormen, door het hoofd der
familie met vaste hand en met liefde bestierd, maar zoo, dat die
liefde niet de grenzen overschreed van eigen woonplaats, en tegenover
de andere familien van de maatschappij was zulk een hoofd bezield met
de gevoelens, die Robert Macaire in zijn land had voor de menschen
uit zijn tijd.
Onder de regeering van de 12de en 13de dynastie had Abydos veel
rijkdommen en een hoogen rang verkregen. Dat viel terstond in het oog,
want veertig jaren later kon men in de doodenstad de mastaba's zien
met kleine, witte pyramiden erboven als tenten van het leger van den
dood, waar deze domicilie had gekozen in de buurt der stad van Osiris.
Men moet dan voortschrijden tot de 19de dynastie, om Abydos weer
tot een periode van bloei te zien komen. Het is niet uit te maken,
of de stad voor Seti I geen tempels en andere groote monumenten
bezat; er waren er zeker wel. De tempel van Osiris, heer van Abydos,
bestond reeds bij den heuvel zooals tegenwoordig, onder den naam
_Kom-es-soeltan_, dat is "de heuvel van den Sultan", waaruit
ik meen te moeten begrijpen: den heuvel van den heer van Abydos,
Osiris. Maar die tempels waren zeker niet van natuursteenen gebouwd,
want steenen, die voor architectorale gebouwen gebruikt kunnen worden,
zijn schaarsch in het bergland van Abydos. Men heeft daar niet anders
dan losse zandsteen, die zich niet goed voor versiering leent, en om
a
|