FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   >>  
kte hoe verwilderd hem de oogen in het hoofd stonden. "Wel Sus," riep hij, "wat hebt gij, vriend?" Het antwoord volgde nog niet onmiddellijk op de vraag. De twee juffrouwen hadden tijd om wat nader bij te komen en beter te hooren, wat degene, dien zij ongelukkig achtten, zou zeggen. Eene doffe stem, die onderbroken werd door lange ademhalingen, en eene diepe ontsteltenis te kennen gaf, zeide eindelijk: "Zie, Geert, gij spreekt mij van eenen druppel, he? Maar ik stierf nog liever dan jenever te drinken! Jongen, dat gij wist wat verdriet ik heb...." Die woorden waren met zulke diepe droefheid uitgesproken, dat Geert zich gansch ontroerd bevond en zijne losse taal verliet om ernstiger woorden te spreken: hij vatte de hand van zijnen ongelukkigen makker en vroeg bijna met tranen in de oogen: "Sus, mijn vriend, wat is het, jongen? Gij ziet er uit, alsof gij gingt sterven. Is Trees dood?" "Neen, neen, dat is het niet, Geert. Maar zie, aan u zal ik het zeggen, want gij zijt toch onze vriend. Gij weet het, niet waar, Geert? Ik ben nooit te lui geweest om mijn brood te zoeken, en ik heb het, God zij geloofd, tot hier toe kunnen verdienen; maar nu--nu is het gedaan.... Mijne Trees, de goede vrouw, och arme! zij heeft nog in geene twee dagen gegeten; ons Janneken krimpt ineen van den honger, en mijn klein kind, ons Mieken, dat zal misschien nu dood zijn.... de borsten van hare moeder zijn uitgedroogd van kou en gebrek. Zie, Geert, als ik er aan denk, zou ik mijn eigen kunnen verdoen. Zoudt gij kunnen gaan bedelen, Geert?" "Bedelen? Neen, zeker niet, ik heb nog handen aan mijn lijf." "Welnu, ik ook. Maar het is toch zoo ver gekomen, dat wij alles verkocht en verzet hebben, behalve onzen mosselbak, die daar staat. Wij hadden zoo gespaard, Geert, om hem te koopen, en zoo lang zuur brood er voor gegeten! Maar als het God dan toch wil hebben,--laat het dan zoo maar zijn. Dat de roeper nu maar gauw naar hier kwame, dat ik mijne vrouw en mijne kinderen wat brood kon dragen." "Daar is hij! Zeg mij eens, Sus, woont gij nog altijd in de Winkelstraat?" "Ja." De roeper kwam op dit oogenblik met zijnen stoel ter plaatse waar de ongelukkige werkman stond, en riep luidkeels: "Kooplien, komt bij! Kooplien van mosselbakken, komt bij!" Een glimlach rees over het gelaat des werkmans. De twee juffrouwen spraken met stille stem over iets, dat hun scheen te verblijden. De roeper hernam: "Dertig franken heb ik vo
PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   >>  



Top keywords:

vriend

 

kunnen

 

roeper

 

zijnen

 

woorden

 
hebben
 

hadden

 

gegeten

 

juffrouwen

 

zeggen


Kooplien
 

krimpt

 

gebrek

 

uitgedroogd

 

handen

 

gekomen

 

Janneken

 
Mieken
 

misschien

 

moeder


borsten

 

verdoen

 

honger

 

Bedelen

 

bedelen

 

verkocht

 
luidkeels
 
mosselbakken
 

glimlach

 
werkman

ongelukkige

 

oogenblik

 

plaatse

 
gelaat
 

hernam

 

verblijden

 

Dertig

 

franken

 
scheen
 

werkmans


spraken

 

stille

 

koopen

 

gespaard

 

behalve

 

mosselbak

 
altijd
 
Winkelstraat
 

dragen

 

kinderen