nder hun
vijanden de zeeschorpioenen en de menschen. Weet gij wel hoeveel
eieren een enkel wijfje bij zich heeft?"
"Ik zal eens goed raden," zei Koenraad, "500,000."
"Elf millioen, mijn vriend!"
"Elf millioen! dat geloof ik niet, of ik moet ze zelf tellen."
"Tel ze maar, Koen, maar gij doet beter met mij maar te
gelooven. Bovendien vangen de Franschen, Engelschen, Hollanders,
Amerikanen, Denen, Nooren en anderen ze bij duizenden. Men eet ze in
verbazende massa, en zonder de wonderbaarlijke vruchtbaarheid van die
visschen, zou de zee weldra ontvolkt zijn. Zoo zijn er bijvoorbeeld in
Engeland alleen 5000 schepen met 75000 zeelieden voortdurend met deze
vischvangst bezig. Elk schip brengt er gemiddeld 4000 mede, en dat
maakt reeds 20 millioen. Op de kusten van Noorwegen is het hetzelfde."
"Goed," antwoordde Koenraad, "ik geloof mijnheer, ik zal ze niet
natellen."
"Wat?"
"De elf millioen eieren; maar ik wilde toch een opmerking maken."
"Welke?"
"Dat als alle eieren uitkwamen, vier kabeljauwen genoeg waren
om Engeland, Amerika en Noorwegen van een voldoenden voorraad te
voorzien."
Terwijl wij strijkelings over de bank van Newfoundland heen liepen,
zag ik duidelijk de lange zetlijnen, elk met tweehonderd haken, welke
elk schip met een paar dozijn tegelijk uithangt. Elke lijn zat aan de
oppervlakte der zee vast aan een groot stuk kurk. De Nautilus moest
behendig tusschen dit onderzeesche net doorvaren; doch hij bleef
niet lang in deze streken, want het schip zette den koers voort tot
op 42 deg. N.B. Het is op de hoogte van St. John, dat de onderzeesche
telegraafkabel aan land komt.
In plaats van verder noordwaarts te varen, ging de Nautilus meer
naar het oosten, alsof hij de richting van den telegraafkabel
wilde volgen. Den 17den Mei zag ik op ongeveer 500 kilometer van
Newfoundland, en op een diepte van 2800 meter den kabel op den grond
liggen. Koenraad, dien ik niet gewaarschuwd had, zag het ding eerst
voor een reusachtige zeeslang aan, en wilde het op zijn gewone wijze
in een klasse indeelen. Doch ik hielp hem spoedig uit zijn dwaling
en om hem te troosten, vertelde ik hem verscheidene bijzonderheden
van het leggen van dien kabel.
De eerste kabel werd in 1857 en 1858 vervaardigd en gelegd; doch
nadat men ongeveer 400 telegrammen had overgeseind, hield hij op te
werken. In 1883 vervaardigden de ingenieurs een nieuwen kabel van
3400 kilometer lengte en 4500 ton zwaarte, en scheepten dien op de
Gr
|