FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   >>  
sels van een nog jonge vrouw en twee kleine kinderen. Kapitein Nemo zag ze eenige oogenblikken aan, stak toen de armen er naar uit, en barstte in snikken uit, terwijl hij op zijn knieen viel. HOOFDSTUK XLVI De laatste woorden van Kapitein Nemo. De ramen waren dichtgeschoven, maar het licht scheen niet weer in den salon. In het binnenste van den Nautilus heerschte stilte en duisternis. Wij verlieten deze vreeselijke plek op honderd meter onder water met een verbazende snelheid. Waar gingen wij heen? Naar het noorden of naar het zuiden? Waarheen vluchtte die man, na zulk een vreeselijke wraak te hebben genomen? Ik was naar mijn kamer gegaan, waar ik Ned Land en Koenraad stilzwijgend bij elkander zag zitten. Ik gevoelde nu een onoverkomelijken afkeer van kapitein Nemo. Wat hij ook van de menschen te lijden had gehad, toch had hij geen recht om zoo te vergelden. Ik had mij, zoo geen medeplichtige, ten minste getuige van zijn wraak gemaakt! Dit was reeds te veel. Om elf uur verscheen weer het electrisch licht. Ik ging in den salon; deze was verlaten. Ik raadpleegde verschillende instrumenten. De Nautilus voer naar het noorden met een snelheid van vijfentwintig kilometer in het uur, dan eens op, dan tien meter onder de zee. Op de kaart ziende, bemerkte ik dat wij door het Kanaal met een onvergelijkelijke snelheid naar de Noordzee liepen. Wij voeren zoo snel, dat ik nauwelijks de menigte visschen kon onderscheiden, tusschen welke wij doorvlogen, 's Avonds hadden wij 300 kilometer afgelegd; het werd duister en de zee was somber, totdat de maan opkwam. Ik ging naar mijn kamer, doch kon niet slapen, want ik werd door benauwde droomen gekweld; telkens kwam mij dat vreeselijk vernielingstooneel voor den geest. Wie zou kunnen zeggen, waar ons de Nautilus in dien Oceaan sedert dat oogenblik heensleepte? Altijd met een onberekenbare snelheid! Altijd te midden van een dikken noordschen mist! Waren wij bij Spitsbergen of bij Nova Zembla? Voeren wij door onbekende zeeen, door de Witte Zee, die van Kara of de golf van Obi, langs de bijna niet bekende kust van noordelijk Azie? Ik kan het niet zeggen; ik kon den tijd die er verliep, niet berekenen; de klokken aan boord stonden stil. Het scheen, dat evenals in de poolstreken, nacht en dag elkander niet meer geregeld opvolgden. Ik voelde mij in een vreemde wereld rondvoeren; ieder oogenblik verwachtte ik een menschelijk wezen te zien verschijnen, dat grooter dan eenig stervel
PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   >>  



Top keywords:

snelheid

 

Nautilus

 
vreeselijke
 

elkander

 

Altijd

 

noorden

 

zeggen

 

oogenblik

 

kilometer

 

Kapitein


scheen

 

menigte

 

kunnen

 

tusschen

 

Avonds

 

Oceaan

 
sedert
 

nauwelijks

 

doorvlogen

 

hadden


onderscheiden

 

droomen

 

gekweld

 

benauwde

 
visschen
 

opkwam

 

slapen

 
telkens
 

totdat

 
vernielingstooneel

heensleepte
 
afgelegd
 

vreeselijk

 

somber

 

duister

 

geregeld

 

opvolgden

 
poolstreken
 
evenals
 

klokken


stonden

 
voelde
 
vreemde
 

verschijnen

 

grooter

 

stervel

 
menschelijk
 

wereld

 

rondvoeren

 

verwachtte