entoonstellingsplan ondervond daarvan den terugslag en zoo
werd het daarmee een ware lijdensgeschiedenis, die het, zoo al
niet verschoonbaar, dan toch verklaarbaar maakt, dat er allengs
een stadium van verslapping aanbrak, dat zich, toen de solemneele
ure naderde, begon te wreken in eindelooze verwarring en hopeloozen
achterstand. De uitbarsting van den Vesuvius werd aangegrepen als een
welkom voorwendsel om de opening nog een 8 dagen uit te stellen, maar
eindelijk begrepen de Italiaansche leiders toch, dat zij er met een:
"_Fortuna, e dormi!_", "heb geluk en slaap maar!" niet komen zouden. En
zoo zag ik, in die dagen van de barensweeen der tentoonstelling reeds
hier aanwezig, bevestigd wat een landgenoot, die hier reeds jaren woont
en het volkskarakter uitnemend kent, mij voorspeld had: "In de laatste
dagen, als 't er op aankomt, zult gij de Italianen wonderen zien doen."
Inderdaad, toen de dag der plechtige opening daar was, scheen het of
goede feeen in de stilte en de duisternis van den nacht rondgezweefd
hadden over de terreinen en met tooverstaven in het leven hadden
geroepen, wat luierende werklieden die liever in het zonnetje lagen
te slapen en soldaten die wel onder tucht werkten maar wier handen
verkeerd stonden voor dezen ongewonen arbeid, maar niet klaar konden
krijgen, al stonden de commissieleden er ook handenwringend bij.
Het Uitvoerend Comite mocht van geluk spreken, dat het zoo ... den
schijn wist te redden!
Trouwens, de kunst om het uiterlijk op te houden verstaan de Italianen
uitnemend!
En wie zou niet gaarne veel vergeven aan een volk, dat, bij al zijn
gebreken, zoo nauw verband houdend met zijn aard en opvoeding, aan
den anderen kant zulke voortreffelijke eigenschappen toont!?...
Want te ontkennen valt het niet dat de tentoonstelling, zooals
zij zich daar nu voordoet, getuigt van het scheppingsgenie en den
hoog-ontwikkelden smaak der Italianen.
Zoowel in uitgebreidheid als in conceptie maakt de tentoonstelling
een grootschen indruk. Indien men voor haar een ligging had kunnen
vinden, zoo schilderachtig als de oevers van de Seine in Parijs
en van de Maas in Luik, dan ware het panorama van deze tooverstad,
marmerwit als het _Lipara_, dat Couperus' kunstenaarsoog zag, onder
Italie's diepblauwen hemelkoepel met de intense lichtschittering van
de zuidelijke zon onvergelijkelijk heerlijk geweest.
Het oorspronkelijk tentoonstellingsplan omvatte alleen het
transportwezen: spoorwegen, scheepva
|