outien, dans ces vallees de prose ou demeure la vie."
(HENRY DE PENE)
GERECHTSDIENAAR. Mynheer de rechter, daar is de man die _Barbertje_
vermoord heeft.
RECHTER. Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?
GERECHTSDIENAAR. Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en
ingezouten.
RECHTER. Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.
LOTHARIO. Rechter, ik heb _Barbertje_ niet vermoord! Ik heb haar gevoed
en gekleed en verzorgd. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n
goed mensch ben, en geen moordenaar.
RECHTER. Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan.
Het past niet aan iemand die ... van iets beschuldigd is, zich voor 'n
goed mensch te houden.
LOTHARIO. Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. En
daar ik nu beschuldigd ben van moord ...
RECHTER. Ge moet hangen! Ge hebt _Barbertje_ stukgesneden, ingezouten,
en zyt ingenomen met uzelf ... drie kapitale delikten! Wie zyt
ge, vrouwtje?
VROUWTJE. Ik ben _Barbertje_.
LOTHARIO. Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
RECHTER. Hm ... ja ... zoo! Maar het inzouten?
BARBERTJE. Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. Hy heeft my
integendeel veel goeds gedaan. Hy is 'n edel mensch!
LOTHARIO. Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mensch ben.
RECHTER. Hm ... het _derde_ punt blyft dus bestaan. Gerechtsdienaar,
voer dien man weg, hy moet hangen. Hy is schuldig aan eigenwaan.
Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van _Lessing's_
patriarch.
_(Onuitgegeven Tooneelspel)_
EERSTE HOOFDSTUK[1]
Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37. Het is myn
gewoonte niet, romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook
lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te
bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de
hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt, of
als ge wat anders zyt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar
een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen,
omdat ik een man van zaken ben. Sedert jaren vraag ik my af, waartoe zulke
dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmede een
dichter of romanverteller u iets op de mouw durft spelden, dat nooit
gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan. Als ik in _myn_ vak--ik ben
makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht No 37--aan een principaa
|