nooit zusters gehad. Liefde is een
zaligheid. Men vlucht met het een of ander voorwerp naar het einde der
aarde. De aarde heeft geen einden, en die liefde is ook gekheid. Niemand
kan zeggen dat ik niet goed leef met myn vrouw--zy is een dochter van
Last & Co, makelaars in koffi--niemand kan iets op ons huwelyk aanmerken.
Ik ben lid van _Artis_, zy heeft een sjaallong van twee-en-negentig
gulden, en van zulk een malle liefde die volstrekt aan het einde der
aarde wil wonen, is toch tusschen ons nooit spraak geweest. Toen we
getrouwd zyn, hebben wy een toertje naar den Haag gemaakt--ze heeft daar
flanel gekocht, waarvan ik nog borstrokken draag--en verder heeft ons de
liefde nooit de wereld ingejaagd. Dus: alles gekheid en leugens!
En zou _myn_ huwelyk nu minder gelukkig wezen, dan van de menschen die
zich uit liefde de tering op den hals haalden, of de haren uit het
hoofd? Of denkt ge dat myn huishouden iets minder wel geregeld is, dan
het wezen zou als ik voor zeventien jaar myn meisjen in _verzen_ gezegd
had dat ik haar trouwen wilde? Gekheid! Ik had dit toch even goed kunnen
doen als ieder ander, want verzenmaken is een ambacht, zeker minder
moeielyk dan ivoordraaien. Hoe zouden anders de ulevellen met deviezen
zoo goedkoop wezen?--Frits zegt: "_Uhlefeldjes_" ik weet niet, waarom?
--En vraag eens naar den prys van een stel billardballen!
Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf. Wil men de woorden in gelid
't zetten, goed! Maar zeg niets wat niet waar is. "_De lucht is guur,
en 't is vier uur_." Dit laat ik gelden, als het werkelijk _guur_ en
_vier uur_ is. Maar als 't kwartier voor drieen is, kan ik, die myn
woorden niet in 't gelid zet, zeggen: "_de lucht is guur, en 't is
kwartier voor drieen_." De verzenmaker is door de _guurheid_ van den
eersten regel aan een vol uur gebonden. Het moet voor hem juist _een,
twee_ uur, enz. wezen, of de lucht mag niet guur zyn. _Zeven_ en _negen_
is verboden door de maat. Daar gaat hy dan aan 't knoeien! Of het weer
moet veranderd, of de tyd. Een van beiden is dan gelogen.
En niet alleen die verzen lokken de jeugd tot onwaarheid. Ga eens in den
schouwburg, en luister daar wat er voor leugens aan den man worden
gebracht. De held van 't stuk wordt uit het water gehaald door iemand
die op 't punt staat bankroet te maken. Dan geeft hy hem zyn halve
vermogen. Dat kan niet waar zyn. Toen onlangs op de Prinsengracht myn
hoed te-water woei--Frits zegt: _waaide_--heb ik den man die hem my
|