il, en daalden af naar het dorp Magaz,
dat ongeveer 2000 inwoners telt en 't beste klimaat heeft van heel
Beloetsjistan. Den weg naar het Noorden inslaand, trof onze blik
den Koeh-i-Taftan, die op den afstand van honderd mijlen ongeveer,
waarop wij hem zagen, op een witten kegel geleek.
Het district Sarhad deed zich het eerst aan ons voor van een pas,
van waar het ons voorkwam, niets dan kale bergen te bezitten, zonder
eenig dorp, zelfs zonder een tent van nomaden. Toch vonden wij er het
fort Kivasj met een garnizoen van ongeveer 450 soldaten, infanterie
en cavalerie. Met enkele zwarte tenten was dat fort de hoofdstad van
het district. Landbouw werd er niet beoefend.
De verwaarloozing van Sarhad is droevig, want het is de eenige streek
tusschen Quettah en Kirman, die koel mag worden genoemd. In vroegeren
tijd woonde er een dichtere bevolking, zooals ook uit de overblijfselen
van putten of kanats blijkt, en men mag de hoop koesteren, dat het land
later een belangrijke weg zal zijn tusschen Quettah en Zuid-Perzie.
Van Kivasj uit wilde ik den Koeh-i-Taftan bestijgen, ofschoon de
gouverneur het mij afried. Twee dagen later echter kampeerden wij
op bijna 2000 M. hoogte in het kleine dorp Waradji, en den volgenden
dag klauterde ik tegen den top op, ongelukkig zonder Bazier Creagh,
die een zweer aan zijn voet had. De laatste uren der bestijging waren
lastig en onaangenaam. Eerst moest men over groote rotsblokken klimmen,
en daarna ging het door een dikke laag witte asch, die uit de verte aan
den berg het voorkomen had gegeven, alsof hij met eeuwige sneeuw bedekt
was. Wij bereikten den top eerst om twee uur in den namiddag, na acht
uren bijna aanhoudend te hebben geklommen. De Koeh-i-Taftan eindigt
in twee toppen, den noordelijken of hoogsten en den zuidelijken,
den vulkaan, dien wij wenschten te bezoeken.
De krater, waaruit verblindende zuilen van zwavelachtigen damp
opstegen, heeft twee openingen, ieder ongeveer drie meter in omtrek
en van boven gescheiden door een afstand van een meter. Er was
geen enkele versche lavastroom te zien, en er wordt van geen enkele
uitbarsting melding gemaakt. Het gezicht, dat men van den top had,
was 't mooiste, dat ik ooit in Perzie heb gezien; alle bergtoppen
waren duidelijk zichtbaar. Zooveel ik heb kunnen nagaan, vereeren de
bewoners van het dal den vulkaan al sinds overoude tijden.
Bij het dorp Bagman voegde zich onze colonne weer bij de bagage en
de reis door Sarhad leerde ons, d
|