en de hamoen uitstrekt, de
lagune. In het Zuidoosten van het bewoonde Seistan bevindt zich de
_Gand i Zirra_ of het Zirrahol, waarin het water der lagune gebracht
wordt door den Sjelag, een waterloop van 350 M. breedte met 15 M. hooge
oevers, waar ik er overheen trok. Het groote bekken zelf is minstens
160 KM. lang en 50 KM. breed; het heeft zeker al het water opgenomen,
dat men nu in het meer vindt, of ten minste al het overvloedige
van de hooge waterstanden, anders kan men zich onmogelijk de groote
uitgestrektheid verklaren. Als het meer veel water heeft, is de Sjelag
een rivier met zout water, die met de Helmand evenwijdig loopt maar
in tegengestelde richting en daarvan gescheiden is door zandduinen. In
't algemeen is er niet anders dan een moeras in de laagste inzinking,
en zelfs in het voorjaar bedekken de wateren geen tiende deel van
zijn oppervlakte. Volgens Istakhri liep de Helmand uit in het meer
Zirra. Voor de aankomst van Tamerlan was de rivier afgedamd en van
dien dam, de Band-i-Aok of Akoa ging een breed kanaal uit, dat diep
was en waaruit het district in het Zuiden werd besproeid. Men vindt
er nu niet anders dan de resten van groote steden. De grootste was
Hauzdar, waar volgens de legende de zoon van Rustem gedood werd.
De hoofdarm van de delta vloeide toen naar het Noordwesten, maar toen
na den inval der Tartaren en de verwoesting der kanalen Hauzdar zijn
toevoer van water verloor, werd Sekoeba de hoofdstad van Seistan.
Voor zoo ver wij weten, hadden er geen groote veranderingen plaats,
tot een zestigtal jaren geleden volgens Conolly, die er kort daarna
een reis ondernam, de nieuwe afdammingen door het water weggesleurd
werden en Seistan tot droogte veroordeelden. Tusschen 1840 en 1850
heeft men weer nieuwe leidingen aangelegd.
Toen Sir Frederick Goldsmith als scheidsrechter was benoemd tusschen
Perzie en Afghanistan, plaatste hij de grens aan de rivier, waarvan
de loop niet was veranderd. Maar acht jaren geleden baande zij zich,
door de alluviale aanslibbingen waarschijnlijk, een doorgang naar
het Westen, en op den tijd van ons bezoek stroomde de hoofdarm van de
Helmand onder den naam van Roed Perian naar het Oosten en evenwijdig
met de Roed Nasroe, die Djahanabad, Ibrahimbad en Djalalabad had
verwoest, de wieg der kejanische dynastie. Men begrijpt, dat de rivier,
die geen tegenstand meer ontmoette, haar oorspronkelijken loop hernam,
en van toen af konden de Afghanen zich terecht beklagen, dat zij o
|