Noord-America toetelaten, diens te
doene propositie overtenemen en daar van aan UEdele Mogende ten
eersten verslag te doen.
Aldus gedaan binnen Groningen in het provincie huis, op dingsdag
den 26 Maart 1782--
was getekent:
T. VAN HOORN, G. LEWE,
L. A. TRIP, T. JARGES,
I. H. KEISER, S. I. NIEHOFF,
P. LAMAN, F. FIDDENS, en
I. A. ENGELHARD.
Hebben de heeren Staten van Stad en Lande, zich met het
uitgebragte rapport geconformeert en de heeren ministers
geauthoriseert, hier van extract naa der zaaken omstandigheid
geconcipieert, te verzenden; zonder resumtie aftewachten.
_____
_Extract uit het Register der resolutien van de Heeren Staten der
provincie Gelderland van 1782-1783._
Mercurii den 17 April 1782.
Was ter vergaderinge ingekomen en aan gedeputeerden en
hoofdsteden copielijk medegedeeld.
1.
Een missive van de gecommitteerdens ter generaliteit van den 8
Maart, hebbende tot bylage copie van eene bij haar nevens de
heeren gedeputeerden van de provincien van Zeeland, van Utrecht
en van Stad en Lande overgenomene resolutie van de heeren Staten
van de provincie van Friesland op den 5 daar bevorens ter tafele
van Haar Hoog Mogende geexhibeerd, waar bij de gecommitteerdens
van welgemelte provincie ter generaliteit worden gelast, het ter
vergadering van Haar Hoog Mogende daar heenen te dirigereen, dat,
in consideratie der redenen in voorschreeve resolutie vervat, de
heer Adams, met ten eersten als minister van het congres van
Noord-America, bij de republicq werde geadmitteerd, van welke
missive en bijlage op den 9 Maart de afschriften aan
gedeputeerden en hoofdsteden waaren ingezonden.
2.
DAT 'T HOF ENZ.
Op welke voorschreve poincten voor zoo verre daar op niet mogte
geresolveerd zijn, welgemelde raaden verzogten, dat Haar Edele
Mogende zoodane resolutien zouden gelieven te neemen als na
derselver hooge wijsheid zouden oordeelen en vermeenen te
behooren.
Ter vergaderinge voorgebragt en gelesen zijnde het versoek (p. 071)
van den heer Adams, om uit naam van de Vereenigde Staten
van Noord-America, zijne brieven va
|