FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  
ie dieper dieper vervloeien ging Tot zwaarmoeds-duist're herinnering. Ik weet niet wat de' avond zoo stil doet zijn.... Worden de zonden zoo zwaar gewogen Dat neerwaarts neigen de trotsche bogen In donker-purperen deemoedslijn En wacht doodstil het ontroerd heelal Of de genade ook komen zal? WAT LOK JE Wat lok je, Wat mok je, Wat glans en gok je, Klein stommetje uit het oogeland! Als 'n klokje, 'n Klein klokje, 'n Glinstervlokje, 'n Blauw blommetje van het hooge zand. Wat vlei je, Wat blij je, Wat spelemei je; Wat oogel je uit dat blond kozijn! Als leien Te vrijen In rozeweien Blauw vogeltjens met den zonneschijn. Wat blink je, Wat pink je, Stout smeekelinkje; Princesseke bedelt erbarmen maar. Want 'n vinkje, 'n Klein vinkje, 'n Heel klein vinkje Wil nestelen in mijn armenpaar. BOETEGANG Het belken klept de kerstenrij Uit held're verten naderbij.... Aan 't altaar is 't zoo vroom en stil Bij 't kindeke en de vrouwe zoet; En 't kleen bescheiden keerske brandt Zijn wond'ren, zacht-zachtblauwen gloed.... Aan 't altaar heerscht zoo hooge rust Die 's werelds wee al overwaakt En staeg de wonde voeten kust Van Christus, nederig en naakt. Daar ruischt een volte in de poort Die aan Maria's ruste stoort.... Een weelderige kleurenvloed Golft door Gods heilig bruidsvertrek En purper en sameet beschaamt Het kindeke in zijn poover dek. 't Is of het kleine keersken bangt, Van schitteringen overblaakt, Of armer aan het kruishout hangt De Christus, nederig en naakt. Gaat zoo de ootmoedigheid ten zoen Om donk're zonden af te doen? Zoekt zoo de ziel de ijle sfeer Der godd'lijkheden, overberst Van pronkselen en wereldpraal Die loodzwaar op de vlerken perst? Hij zwerft wel ver van 't vrome land Die goudzwaar ter ontferming naakt! Hoe luttel weegt de lendenband Van Christus, nederig en naakt!... DE MAAIERS De maaiers komen in de blauwe kielen Met de vroegzon vreugd'loos uit het heideland, Met loome lijven en verslapen zielen, Met de hooge zeisen aan den gordelband. De gele haver zal geen avond vieren Maar gesikkeld liggen in het late licht; De moede maaiers als gedreven dieren Gaan zich woordloos wijden aan hun zwaren plicht. En ze maaiemeien en ze zwaaiezweien Als witmolenwieken door het volle graan; En het ritselruizelt aan hun struische zijen Of windvlagen wiss'lings langs hen nederslaan. Zoo vro
PREV.   NEXT  
|<   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   >>  



Top keywords:
nederig
 

vinkje

 

Christus

 
maaiers
 

altaar

 

klokje

 

dieper

 

zonden

 
kindeke
 
lijkheden

vlerken

 

zwerft

 

loodzwaar

 

wereldpraal

 

overberst

 

pronkselen

 

poover

 

beschaamt

 

sameet

 
purper

kleurenvloed
 

heilig

 
bruidsvertrek
 

kleine

 

keersken

 

ootmoedigheid

 

schitteringen

 
overblaakt
 
kruishout
 

blauwe


woordloos
 

wijden

 

zwaren

 

maaiemeien

 

plicht

 

dieren

 

liggen

 

gedreven

 

zwaaiezweien

 

witmolenwieken


nederslaan

 

windvlagen

 

ritselruizelt

 
struische
 

gesikkeld

 

luttel

 

lendenband

 

weelderige

 

MAAIERS

 

ontferming