FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  
ichten luid toen zij zoo onverwacht de Van Dalens en Alfons om den hoek der straat ontmoetten, en in een drukke lawaaiige groep gingen zij nu samen verder de stille Groote Dorpsstraat in, reeds opgewonden door 't vooruitzicht van den langen dag van gemeenschappelijke pret en zwoegen, die nu reeds begonnen was. Bros Cnudde zette 't in met het traditioneel, luid-galmend geroep: "Zijn we te goare?" waarop al de anderen antwoordden: "Joa w'!" "Blijven we heul den dag te goare?" "Joa w'!" "Goan we bij boer Kneuvels slijten?" "Joa w'!" "Goan we veel dzjenuiver drijnken?" "Joa w'! Joa w'!" Zoo ging het voort, in allerhande juich-en-nonsenskreten, uit louter opwinderij, omdat het nu eenmaal de gewoonte was bij 't slijten, dat men den langen, zwaren arbeidsdag door zooveel mogelijk pret en opwinding vervroolijkte. Zij gilden en zongen, en stampten met hun klompen op de klinkende straatkeien, om de rustige, slapende burgers ook eens goed te ergeren; zij schudden aan de enkele, nog brandende lantarens in de stille, donkere straat; zij keften tegen de razend-keffende hondjes achter de gesloten deuren, kraaiden op 't gekraai der hanen, en bootsten ook het gemiauw van katten na; en midden op de brug van het kanaal dansten zij hand aan hand een ronde, stampvoetend dat de ophaalketens in hun hengsels ervan schommelden en klapperden. Zij moesten 't maar weten, al die vette luilakken van burgers die nu in hun bed lagen; zij moesten ook maar eens om een uur 's nachts opstaan en mee gaan slijten; en meneer de pastoor en zijn meid moesten het ook maar weten, en meneer de notaris en meneer de burgemeester moesten 't ook maar weten; zij waren slijters en de rest kon hun niet schelen... en verder trokken zij door, het geheele dorp uit zijn nachtelijke rust opschuddend, schreeuwend, zingend en klompen-klabbetterend tot zij weer buiten waren, in de eenzaamheid en stilte van het nachtelijk zomerland. Daar stond de groote, sombere hoeve, laag en breed uitgebouwd met haar stallen en schuren, achter de donkere boomen van de oprijlaan en van den uitgestrekten boomgaard. Twee vensterramen van het woonhuis waren hel verlicht; de groote waakhonden blaften in het gerinkel van hun kettingen. Een voor een traden zij door de openstaande voordeur en een gangetje binnen, en kwamen, links, in de helderheid van een groote plaats, de oogen knippend tegen 't licht, en machinaal "elk ne goen dag" wenschend. De ruime boerenkeuken met
PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  



Top keywords:

moesten

 
groote
 

meneer

 

slijten

 

donkere

 

straat

 
klompen
 

burgers

 

achter

 

verder


stille
 
langen
 

schelen

 

klapperden

 

geheele

 

nachtelijke

 

opschuddend

 
schommelden
 
trokken
 

wenschend


nachts
 
opstaan
 

pastoor

 

luilakken

 

boerenkeuken

 

burgemeester

 
notaris
 
schreeuwend
 

slijters

 

nachtelijk


waakhonden

 

blaften

 
knippend
 

verlicht

 

vensterramen

 

woonhuis

 

gerinkel

 
kettingen
 

voordeur

 

gangetje


binnen
 
helderheid
 

openstaande

 
plaats
 
traden
 

machinaal

 

boomgaard

 
kwamen
 

zomerland

 
stilte